”Ik ben 31 jaar getrouwd geweest met Hugo, hij was in zijn goede jaren een succesvolle restaurateur. We kregen twee prachtige kinderen. Negen jaar geleden heeft Hugo een zelfmoordpoging ondernomen. Ik heb hem toen gevonden. Om de een of andere reden is die poging mislukt. Deze gebeurtenis maakte ons toch al niet erg stabiele huwelijk nog verder aan het wankelen. Ik eiste dat Hugo zich liet opnemen in een afkickkliniek. Hij was alcohol en gokverslaafd. Respect voor hem had ik eigenlijk al lang niet meer. Hij liet mij opdraaien voor alle shit en schulden. Zakelijk ging het in sneltreinvaart bergafwaarts en ik moest de kar alleen trekken. Dit heb ik, vraag me niet hoe, nog een paar jaar volgehouden. In 2014 verloor ik twee dierbare vriendinnen aan kanker en in 2015 overleed mijn vader. Beide kinderen waren inmiddels het huis uit. Dit alles heeft ertoe geleid dat ik in oktober 2015 definitief van Hugo gescheiden ben. Hij is het huis uitgegaan, heeft nog een jaar een vriendin gehad, maar kreeg in 2017 kanker. Het ging steeds slechter met hem. Gek genoeg werd onze relatie eigenlijk alleen maar beter, we zagen elkaar regelmatig en ik zorgde nog steeds een beetje voor hem. Eenmaal genezen van kanker, maar met nog steeds een slechte gezondheid, heeft hij de laatste zeven maanden voor zijn dood heel erg genoten van zijn nieuwe appartement. Hij was apetrots op onze kinderen, had een heel goed contact met ze, maar Hugo was qua gezondheid een grote zorg voor hun en voor ons allemaal. Op een gegeven moment kreeg ik een telefoontje dat Hugo zwaar gevallen was en ik er onmiddellijk naartoe moest. Enkele dagen later is hij in het ziekenhuis overleden op 68-jarige leeftijd. Het was voor mij enerzijds een opluchting, anderzijds was ik ook erg verdrietig om het verlies van wat ooit je grote liefde was. En natuurlijk om het verdriet van de kinderen. Gelukkig ben ik in de periode na zijn overleden overal bij betrokken. Mijn naam (en die van mijn nieuwe partner) stond vermeld – onder de naam van de kinderen – op de rouwkaart. Ons huis was het ontvangsthuis voor alle kaarten en bloemen. Ik was ook overal bij: bij de crematie, bij de herdenkingsbijeenkomst, dat vond ik fijn, erkend te zijn. En toch voelt het ook een beetje vreemd, je bent en blijft de ex. Nog steeds droom ik veel over mijn huwelijk met Hugo. Ik ben kwaad op hem, maar ik vind hem ook heel zielig. Soms huilen we om de verhalen en soms lachen we. Tot op de dag van vandaag los ik schulden af die hij veroorzaakt heeft en daar haat ik hem om. Ook al is hij dood, ik kom nog steeds niet los van hem. Ik ben nu nog de enige ouder en die wel gezond moet blijven en heel erg oud moet worden en dat vind ik een grote verantwoordelijkheid.”